Platform over civiele techniek, ondergrondse infra, energie, bouwmaterieel & bouwmachines
Na jaren van versnipperde techniek en achterstallig onderhoud heeft waterschap Hollandse Delta een grote stap gezet richting de toekomst. Het omvangrijke programma voor vervanging en uniformering van de Operationele Techniek-systemen nadert de voltooiing. Het project, dat in 2019 formeel van start ging, markeert een nieuwe fase in de besturing en het beheer van de waterinfrastructuur van meer dan 700 kunstwerken binnen het areaal.
De directe aanleiding voor het project lag in de verouderde systemen, versnipperde informatie en technische verschillen tussen de kunstwerken in het werkgebied van het waterschap. “Bovendien was er sprake van een grote onderhoudsachterstand en een veelheid aan verschillende besturingsplatforms, overgenomen van de voormalige fusiewaterschappen en deels van gemeenten. De bestaande besturing weerspiegelde nog duidelijk de situatie van voor de fusie in 2005”, vertelt Robert Doetsch, programmamanager bij waterschap Hollandse Delta. “We werkten met zes verschillende systemen, uiteenlopende culturen en bedieningswijzen. Dat was niet toekomstbestendig, zeker niet met de uitdagingen die klimaatverandering met zich meebrengt.”
Het waterschap koos in 2019 voor een Europese aanbesteding, waarbij vooral techniek, kwaliteit en aanpak doorslaggevend waren. ICT Group kwam als beste uit de bus, mede dankzij hun ervaring in de watersector. “De belangrijkste criteria waarop het project aan ICT Group werd gegund, waren onder andere techniek, kwaliteit en proces, oftewel de manier waarop zij het project aanpakken”, volgens Doetsch. “Het contract omvat niet alleen de ontwikkeling en levering van het systeem, maar ook het beheer voor de komende vijftien jaar met dezelfde kwaliteitseisen.”
Het programma begon in 2018 met goedkeuring van het bestuur en omvatte oorspronkelijk 530 kunstwerken, maar inmiddels zijn dat er meer dan 700. Het project is gefaseerd opgezet, met een centrale SCADA-omgeving en gestandaardiseerde softwaremodules voor zowel eenvoudige als complexe kunstwerken: van stuwen en pompen tot grote gemalen met vacuüm-installaties en vispassages. “We hebben vanaf het begin ingezet op zoveel mogelijk standaardisatie en modulariteit”, vertelt Bart Boerman, projectmanager bij ICT Group. “Nieuwe kunstwerken moeten eenvoudig kunnen worden toegevoegd. Dat betekende ook veel leren en bijsturen onderweg. Informatie bleek vaak incompleet of verouderd, dus de aanpak moest flexibel blijven.”
Die flexibiliteit bleek een van de succesfactoren. In tegenstelling tot de klassieke benadering van ‘één keer bouwen en daarna niet meer aanraken’, is nu gekozen voor een systeem dat tweemaal per jaar kan worden geüpdatet. Dit maakt het volgens Doetsch mogelijk om snel in te spelen op nieuwe eisen, bijvoorbeeld op het gebied van cybersecurity of functionaliteit. Een van de belangrijkste pijlers onder het succes van het project is de samenwerking tussen het waterschap en ICT Group. “We hebben met ICT Group een partner die fungeert als verlengstuk van onze eigen organisatie”, vertelt Doetsch. “Een partij waarop we kunnen vertrouwen en die in staat is onze wensen te vertalen naar concrete oplossingen. In het verleden deden we dit soort projecten zelf, maar we hebben bewust gekozen om beheer en toekomstige aanpassingen uit te besteden aan één partij. Ons waterschap is te klein om alle expertise in stand te houden, daarom is ICT Group een essentieel verlengstuk van onze ICT-afdeling.”
Het grootste deel van het project wordt eind dit jaar afgerond. Daarna start de beheerfase, waarin doorontwikkeling een belangrijk onderdeel blijft. Een van de laatste mijlpalen is de ombouw van gemaal Pallandt, gepland voor het eerste kwartaal van 2026. “Dat gemaal brengt alle functionaliteit samen die we de afgelopen jaren hebben ontwikkeld”, zegt Boerman. “Het is niet het grootste, maar wel het meest complexe. Met het nieuwe OT-systeem is het waterschap beter toegerust om te anticiperen op veranderende weersomstandigheden, en kan het met vertrouwen de toekomst tegemoetzien”, besluit Doetsch.
