Als makers van GWW-Bouwmat is input vanuit het ‘werkveld’ voor ons zeer waardevol om in te kunnen spelen op actuele thema’s en trends in de boeiende wereld van de grond-, weg- en waterbouw. Om die reden zijn we vanaf dit jaar gestart met een zogenaamde adviesraad waarbij we informatie ophalen rechtstreeks bij de bron. De eerste bijeenkomst heeft inmiddels plaatsgevonden en is meer dan geslaagd, zo mogen we toch wel voorzichtig concluderen.
Uitgangspunt van deze eerste bijeenkomst was dan ook om met elkaar van gedachten te wisselen over de (uitdagingen in de) sector. Daartoe hebben we een gemêleerd gezelschap van experts uitgenodigd die een goede afspiegeling vormen van de markt. In willekeurige volgorde waren dat:
De experts stellen terecht dat de GWW-sector midden in een uitdagende transitie staat. De opgave is groot met uitdagingen in de energietransitie, digitalisering, verduurzaming en klimaatadaptatie. Het vraagt om een andere manier van werken. Tegelijkertijd worstelt de sector met personeelstekorten en de implementatie van nieuwe technologieën.
Elektrificatie is momenteel een belangrijk thema, maar het brengt ook veel investeringen en uitdagingen met zich mee voor marktpartijen. Elektrisch materieel moet de dieselmachine gaan vervangen, en daarmee de CO2-uitstoot fors verminderen. In de praktijk blijkt dit volgens de experts echter complex. Eén van de grootste belemmeringen is het gebrek aan voldoende laadcapaciteit op bouwlocaties. Vooral voor zwaar materieel is de netaansluiting vaak ontoereikend. Daarnaast speelt de hoge investering en de lange terugverdientijd een rol.
Een belangrijk knelpunt is verder dat er weliswaar strenge eisen worden gesteld in aanbestedingen, maar dat deze eisen vaak niet gehandhaafd worden. Dit leidt tot oneerlijke concurrentie: bedrijven investeren veel tijd en geld om aan alle eisen te voldoen, terwijl andere partijen met lagere prijzen opdrachten binnenhalen doordat ze bepaalde regels niet naleven.
De digitalisering van de GWW-sector is in volle gang. Steeds meer assets worden uitgerust met sensoren die data genereren. Rijkswaterstaat zet fors in op data-gedreven assetmanagement. Met AI en machine learning kunnen onderhoudsvoorspellingen gedaan worden, wat leidt tot efficiënter en doelmatiger beheer.
Dit betekent een grote verschuiving in de werkzaamheden van mensen: repetitieve taken kunnen door AI worden overgenomen, terwijl menselijke functies meer controlerend en verbindend worden. Er ontstaat een ‘human interface’ die AI-systemen monitort en interpreteert. Bijvoorbeeld in omgevingsmanagement kan digitale productie van plannen handwerk vervangen en zo ruimte geven voor meer communicatie met belanghebbenden.
Toch is de adoptie niet overal vanzelfsprekend. Kleine bedrijven vinden het lastig om hierin te investeren en ook grote organisaties worstelen met versnipperde initiatieven. Bovendien is er angst en terughoudendheid binnen sommige organisaties om te werken met nieuwe technologieën, mede door zorgen over kosten, veiligheid en veranderende rollen.
Er is volgens de experts dringend behoefte aan een sectorbrede visie en regie op digitalisering, een eerlijke verdeling van opbrengsten van innovatie, en een cultuurverandering bij opdrachtgevers én marktpartijen, waarbij innovatie wordt beloond in plaats van afgestraft.
Circulariteit is een essentieel onderdeel van de duurzaamheidsambities van de sector. Het doel is om materialen te hergebruiken en zo grondstoffen te sparen en CO2-uitstoot te verminderen. Bijvoorbeeld hergebruik van betonpuin in nieuwe constructies of het hergebruiken van liggers in bruggen.
In de praktijk blijkt dit moeilijk. Marktpartijen ervaren dat hergebruik vaak gepaard gaat met hogere kosten, onduidelijke restlevensduur en extra risico’s. Hierdoor wordt in aanbestedingen vaak gekozen voor nieuwbouw met traditionele materialen. Dit wordt versterkt door een gebrek aan samenwerking in een vroeg stadium tussen opdrachtgevers en markt, waardoor innovatieve circulaire oplossingen niet worden meegenomen.
Voorwaarden voor het succesvol toepassen van circulaire oplossingen zijn een vroege samenwerking in de ontwerpfase, openheid voor pilots en opschaling en duidelijkheid over eigen risico’s en eigenaarschap. Een uitdaging is nog wel dat het aanbod van circulaire materialen nu nog beperkt is. Zonder voldoende materiaal kan er simpelweg niet circulair worden gewerkt, hoe graag partijen dat ook zouden willen.
De toegenomen aandacht voor veiligheid, onder meer door strengere regelgeving en het convenant ‘niet werken op de vluchtstrook’ zorgt voor een betere bescherming van medewerkers. Toch brengt dit ook nieuwe uitdagingen met zich mee. Werk mag op veel plekken en momenten niet meer plaatsvinden, waardoor projecten complexer worden ingepland.
Ook op het vlak van machineveiligheid en CE-markering ontstaan spanningen. Wie is verantwoordelijk voor de veiligheid van systemen in renovatieprojecten? Marktpartijen krijgen vaak de verantwoordelijkheid toegeschoven, terwijl de objecten van de opdrachtgever zijn. Dit leidt tot onduidelijkheid, extra administratieve lasten en soms onredelijke risicoverdeling.
Er is brede consensus dat de kennis bij opdrachtgevers vaak tekortschiet, wat leidt tot onwerkbare eisen of gebrekkige projectdefinities. Marktpartijen vragen om meer gelijkwaardige samenwerking in de voorbereidingsfase, om zo veiligheid, kosten en uitvoerbaarheid beter te kunnen afwegen.
Ook cybersecurity wordt een steeds belangrijker thema, met risico’s op verstoring van vitale infrastructuur. De sector moet investeren in kennis, training en bewustwording, maar capaciteit en expertise zijn schaars.
Naast mitigatie (reductie van CO2) is ook klimaatadaptatie cruciaal. Overlast door water, extreme neerslag en bodemdaling zijn geen toekomstmuziek meer. De GWW-sector moet zich hierop voorbereiden. Dit vraagt om nieuwe ontwerpen en materialen die beter bestand zijn tegen deze omstandigheden.
Klimaatadaptatie is een breed thema dat vraagt om integrale benadering en samenwerking met gemeenten, waterschappen en andere partijen. De experts pleiten voor integratie van klimaatadaptatie in alle fases van projectontwikkeling: van ontwerp en planning tot uitvoering en beheer. Daarvoor zijn lange termijnvisies én structurele budgetten nodig.
Een rode draad door alle (transitie)opgaven is de krapte op de arbeidsmarkt. Er is een groot tekort aan vakbekwame medewerkers in de GWW-sector. Scholen zijn vaak terughoudend in samenwerking met het bedrijfsleven, en studenten kiezen liever voor functies die minder fysiek zwaar zijn.
Dit zorgt voor een mismatch: aannemers hebben volgens de experts juist behoefte aan mbo’ers die praktijkervaring opdoen, maar scholen en studenten zijn gericht op theoretische opleidingen en minder op het vakmanschap dat de sector nodig heeft.
Daarnaast is het lastig om personeel mee te nemen in de snelle technologische veranderingen. Trainingen, opleidingen en omscholing zijn noodzakelijk, maar capaciteit is schaars. Netwerkinitiatieven proberen de verbinding tussen onderwijs en bedrijfsleven te versterken, bijvoorbeeld door excursies en gezamenlijke projecten. Dit zijn positieve ontwikkelingen, maar op sectorniveau is nog veel werk te doen.
De sector moet meer investeren in structurele samenwerking tussen onderwijs, overheid en marktpartijen. Er is een gezamenlijke verantwoordelijkheid om het beroep aantrekkelijker en zichtbaarder te maken, jongeren eerder in aanraking te brengen met de praktijk, en meer ruimte te creëren voor verschillende loopbaanpaden binnen de GWW.
De GWW-sector staat voor een complexe transitie die verder gaat dan enkel het invoeren van nieuwe technieken. Elektrificatie, digitalisering, circulariteit, veiligheid, klimaatadaptatie en personeelsontwikkeling zijn met elkaar verbonden en vragen om een integrale aanpak.
De knelpunten liggen niet alleen in technologie, maar vooral in samenwerking, financiering, cultuur en regie. Er is behoefte aan meer vroegtijdige samenwerking tussen opdrachtgevers, opdrachtnemers en onderwijsinstellingen, met heldere afspraken over risico’s en verantwoordelijkheden.
Bovendien moet de sector leren, durven te investeren in innovatie en duurzaamheid, ook als de voordelen pas op de lange termijn zichtbaar worden. Met gerichte pilots, opschaling en het creëren van marktvoorwaarden kan een versnelde transitie gerealiseerd worden.
De urgentie is hoog, want de maatschappelijke verwachtingen, regelgeving en klimaatuitdagingen laten weinig ruimte voor uitstel. Tegelijkertijd is er een grote kans om met innovatieve oplossingen niet alleen de milieudoelen te halen, maar ook een aantrekkelijkere en toekomstbestendige sector neer te zetten.
Al met al dus een boeiende eerste bijeenkomst van de adviesraad. Op basis van de inzichten en input van de experts gaan we de komende edities mooie artikelen schrijven. Wordt dus vervolgd! Daarnaast blijven we natuurlijk aandacht besteden aan de laatste ontwikkelingen en volgen de verduurzamingsopgave op de voet. We kijken alvast uit naar de volgende bijeenkomst van de adviesraad in het najaar.