De komende 75 jaar is liefst 260 miljard euro nodig om de vernieuwings- en renovatieopgave (V&R) te bekostigen. Deze kostenraming komt uit het 2e Landelijk Prognoserapport Vernieuwingsopgave Infrastructuur dat TNO eind 2023 publiceerde. De verwachting is dat deze kosten de komende jaren al flink stijgen. Maar is deze miljardenuitgave écht noodzakelijk? Of kunnen we de kosten terugdringen en uitsmeren over een langere periode? Ingenieursbureau Iv roept infrabeheerders op om onze kunstwerken te koesteren en niet te snel af te schrijven, want in de praktijk blijkt de constructieve veiligheid – en daarmee dus vaak ook de restlevensduur – vaak beter te zijn dan verwacht.
Volgens het 2e Landelijk Prognoserapport stijgen de verwachte jaarlijkse kosten voor provincies, gemeenten en andere overheden tussen nu en 2040 naar bijna 3 miljard euro. Dit is aanzienlijk meer dan begroot. De verwachting is dat de jaarlijkse vernieuwingskosten vanaf 2040 verder stijgen naar circa 3,7 miljard euro aan het eind van deze eeuw. De vernieuwingsopgave van de civiele constructies bepaalt het grootste deel van de kosten. Deze neemt toe van 1,5 miljard euro per jaar tot circa 2,6 miljard euro in 2080. En dus heerst er onrust bij beheerders en eigenaren van civiele constructies: want wat moet er precies gebeuren, hoe urgent is het probleem en hoe gaan we dit betalen? Op het eerste gezicht terechte vragen.
Om deze vragen te kunnen beantwoorden moeten we letterlijk verder kijken dan de beoogde (ontwerp) levensduur van elk van de constructies. In het 2e prognoserapport gaat TNO in alle gevallen uit van een-op-een vervanging na het bereiken van de verwachte (gemiddelde) levensduur van een constructie. Hierbij is geen rekening gehouden met groei of verandering van de functionaliteit van het areaal, zoals intensiever gebruik of een andere inrichting, of eventuele mogelijkheden voor het (circulair) verlengen van de levensduur. Het TNO-onderzoek heeft logischerwijs ook de werkelijke kwaliteit van het areaal niet meegenomen, noch de mogelijkheid tot het monitoren van de actuele staat ervan om de vervangingsmomenten nauwkeuriger vast te stellen en hopelijk uit te stellen. Ook is er vanzelfsprekend sprake van veel onzekerheid bij het prognosticeren van de totale V&R-opgave.
Opgemerkt wordt dat in discussies over deze prognoses vaak aan deze vereenvoudigingen en onzekerheden voorbij wordt gegaan. In het licht van het doel van het prognoserapport zijn deze vereenvoudigingen en onzekerheden begrijpelijk, maar juist daar ligt een belangrijke sleutel tot het behapbaar maken van de V&R-opgave: grip krijgen op de onzekerheden.
Iv helpt infrabeheerders bij het krijgen van grip op de onzekerheden en het behapbaar maken van de V&R-opgave. Zo maakt Iv constructieve beoordelingen van (arealen van) bruggen ter bepaling van de constructieve veiligheid en restlevensduur van de objecten. Dit gebeurt risicogestuurd, van grof naar fijn: op hoofdlijnen waar het kan (bijvoorbeeld met quickscans), en er wordt gestreefd om het uiterste uit de constructie te halen als het moet (met inspecties, onderzoeken en berekeningen). Dit resulteert in maximale grip met minimale inspanning. Met deze methode zijn al veel constructies ‘van de ondergang’ gered. De constructieve veiligheid van een object kan veel groter zijn dan op grond van een ‘standaard’ berekening kan worden aangetoond. Dit is iets wat ook menige, door Iv ontwikkelde en uitgevoerde, proefbelasting heeft aangetoond.
Een oproep van Iv aan beheerders is dan ook: koester uw kunstwerken! Vervanging is niet het eerste waar we aan moeten denken als een constructie het einde van z’n levensduur nadert: er is zoveel meer mogelijk. Iv spreekt dan ook liever van de instandhoudings-, renovatie- en vernieuwingsopgave: vervangen als het moet, instandhouden als het kan.
In veel gevallen is de constructieve veiligheid van bruggen beter dan verwacht. Het object blijkt dan zonder of met relatief beperkte aanpassingen nog tientallen jaren mee te kunnen, veel langer dan de ontwerplevensduur. In andere gevallen kunnen maatregelen verantwoord worden uitgesteld wanneer monitoring wordt toegepast. Met een uitgebreid palet aan assetmanagementdiensten zorgt Iv ervoor dat beheerders dat gewenste inzicht in hun areaal krijgen en houden en daarop ook een optimale meerjarenplanning kunnen maken voor het onderhoud of de vervanging van hun infrastructuur.
De V&R-opgave is te groot om alleen aan te pakken. Als sector moeten we samen optrekken in het ontwikkelen van kennis, het delen van data en het uitvoeren van innovatieve inspecties en analyses. Iv werkt daarin samen met onder andere Rijkswaterstaat, provincies en gemeenten, om tot gedragen keuzes en bewezen methodes te komen.
Voor Rijkswaterstaat is Iv samen met ARUP en Wagemaker onder andere bezig met het in kaart brengen van de constructieve staat van tientallen vaste en beweegbare bruggen in het hoofdwegennet. De uitdaging is om met de juiste aanpak de juiste keuzes te maken. Indien nodig, en als het verantwoord is, wordt geprobeerd om het uiterste uit de constructie te halen. Zo kunnen fysieke maatregelen verantwoord worden geminimaliseerd en uitgesteld, waarbij de constructieve veiligheid te allen tijde gewaarborgd blijft. Deze manier draagt bij aan het reduceren van de hoge maatschappelijke kosten voor de infrastructuur én daarmee belasting voor ons milieu. Zo blijft de instandhoudings-, renovatie- en vernieuwingsopgave voor ons allemaal behapbaar.