Platform over civiele techniek, ondergrondse infra, energie, bouwmaterieel & bouwmachines
Bij grote infrastructurele en stedelijke bouwprojecten is omgevingsmonitoring een onmisbaar onderdeel. Denk hierbij aan het in kaart brengen van mogelijke effecten van bouwactiviteiten op de directe omgeving, zoals geluid, trillingen, grondwaterstanden en zettingen. Dat is precies wat BouwRisk doet bij de reconstructie van knooppunt De Nieuwe Meer. In opdracht van bouwcombinatie TriAX werkt het bedrijf intensief samen met diens zusterbedrijven binnen de CRUX Groep om samen de monitoring vorm te geven binnen en buiten de bouwhekken. Adviseurs van BouwRisk zorgen tevens voor de coördinatie binnen het monitoringsteam van TriAX.
Op basis van de ontwerpgegevens en berekeningen van de bouwcombinatie hebben we in eerste instantie de prognoses opgesteld, begint Marc Möhle, projectmanager bij BouwRisk. “Daarbij lag de nadruk op trillings- en geluidsprognoses, waarmee we de mogelijke effecten van de reconstructie op belendingen, waaronder ook hoogbouw in kaart brengen. Op basis van deze prognoses is vervolgens bepaald welke bouwmethode en monitoring nodig is. Zo worden trillingsmetingen uitgevoerd op objecten buiten de bouwhekken en wordt met geluidsmodellen inzichtelijk gemaakt in welke mate de werkzaamheden aan de geldende normen voldoen.” Daarbij wordt volgens Möhle rekening gehouden met de verschillen in wet- en regelgeving. “Woningen en zorginstellingen kennen de strengste eisen als het gaat om geluidsbelasting, terwijl bedrijfsgebouwen normaliter minder zwaar worden belast. Toch kunnen er project specifieke aanvullende eisen gelden, zoals ook hier het geval bij een aantal nabijgelegen gebouwen.”
Een belangrijk aspect van dit proces is de nauwe afstemming met de omgevingsdiensten. “Niet altijd kan een project volledig voldoen aan de wettelijke geluids- en trillingseisen”, weet Möhle uit ervaring. “In dat geval wordt in nauwe samenspraak met de uitvoering van TriAX en de omgevingsdienst gewerkt naar een maatwerkvoorschrift. Dit betekent dat wordt aangetoond in welke mate de normen worden overschreden, hoelang dit duurt en welke maatregelen zijn genomen om de overlast zoveel mogelijk te beperken. Hierbij spelen ook praktische en economische overwegingen mee: een stillere methode kan technisch mogelijk zijn, maar zou forse vertraging kunnen opleveren.” Naast de technische analyses is volgens Möhle ook veel aandacht besteed aan de zachte kant van omgevingsmanagement: het tijdig informeren van omwonenden en belanghebbenden. “Geluidsadviseurs en stakeholdermanagers werken daarbij nauw samen om draagvlak te creëren en waar nodig ontheffingen te verkrijgen.”
Dat laatste is precies waarin BouwRisk volgens Möhle het verschil maakt. Hij doelt op de pragmatische manier van samenwerken met uitvoerende partijen. Door kort op de uitvoering mee te lopen en mogelijke scenario’s tijdig door te rekenen, kunnen bouwmethodes en de inzet van materieel optimaal worden afgestemd. Alle activiteiten worden namelijk samengebracht in één integraal geluidsmodel, waardoor inzichtelijk wordt of werkzaamheden gelijktijdig kunnen plaatsvinden zonder de omgeving onnodig te belasten.” Tijdens de uitvoering wordt er continu gemonitord, en wordt alle data gespiegeld aan de modellen. “Voor geluid gebeurt dit onder andere via gevelmetingen en bronmetingen van machines, waarbij gebruik wordt gemaakt van een uitgebreide database met bronvermogens. Trillingsmeters worden bevestigd op belendingen, waarbij overschrijdingen automatisch worden gesignaleerd en gemeld via een online portal.”
Omgevingsmonitoring vormt dus niet alleen een middel om risico’s te beheersen, maar is cruciaal om een dergelijk complex binnenstedelijk project met een gevoelige omgeving succesvol te realiseren.
