De Europese Unie houdt van regels. Terwijl de VS en China wedijveren om AI-leiderschap, schuift Brussel opnieuw een stapel papier naar voren. Vanaf volgend jaar krijgen organisaties in vrijwel alle sectoren, dus ook de GWW, te maken met de Cyberbeveiligingswet. Het is de Nederlandse vertaling van de Europese NIS2-richtlijn. Daarmee komen er weer drie plichten bij: een zorgplicht, een registratieplicht en een meldplicht. Want als we alles maar keurig vastleggen, komt die digitale veiligheid vanzelf goed. Toch?
Nou… nee. Want terwijl Brussel regels opstapelt, hebben we onze digitale basis uitbesteed aan Amerikaanse techgiganten. Dat leek lang geen probleem, totdat de VS ineens besloten om e-mailaccounts van het Internationaal Strafhof in Den Haag te blokkeren. Op papier zijn we dan wel weerbaar, in de praktijk realiseren we ons pas sinds kort dat de sleutel niet in onze eigen broekzak zit. Wat te doen?
Natuurlijk vinden we digitale weerbaarheid belangrijk. Maar gek genoeg blijft het vaak iets voor ‘de IT-afdeling’, alsof het draait om firewalls, patches en dat ene Excelletje met risicoscores. Zolang het internet het doet en de back-up draait, lijkt alles in orde.
Maar échte digitale weerbaarheid gaat over fundamentele keuzes: Welke software haal je in huis en op welke technologie durf je te vertrouwen? In welk ecosysteem laat je je data landen? Moet elke tool echt per se in de cloud van een Amerikaanse techgigant staan? Of zijn er alternatieven die bijdragen aan controle over je eigen data en processen?
Digitale autonomie klinkt misschien als een abstract ideaal, maar in de praktijk is het simpel: wil je zelf kiezen of laat je je inpakken (en verrassen) door een leverancier aan de andere kant van de oceaan die je nooit spreekt maar wél al je data heeft?
In de GWW-sector zien we ook het gebruik van Amerikaanse software en infrastructuur. Begrijpelijk, maar dit mag geen reden zijn om de regie uit handen te geven. De sector moet bewust stappen zetten richting meer grip en technologische onafhankelijkheid.
Het kiezen voor software die in Europa is ontwikkeld, met Europese klanten en regelgeving als uitgangspunt, is daarin een cruciale stap. Een groeiend aantal oplossingen wordt gebouwd op open source fundamenten. Dit zorgt voor transparantie en een belangrijke mate van technologische onafhankelijkheid. Het voordeel hiervan is dat deze software met minimale aanpassingen kan functioneren in datacenters van Europese aanbieders, zonder de noodzaak van een Amerikaanse ‘sleutel’.
Echte digitale weerbaarheid begint kortom niet bij een richtlijn uit Brussel. Het start met een kritische reflectie op de basis: wie vertrouwt men met het digitale fundament van de bedrijfsvoering? De voorkeur zou moeten uitgaan naar technologie die inzichtelijk, begrijpelijk en, indien nodig, verplaatsbaar is. Hoewel zo’n aanpak mogelijk niet direct een ‘vinkje’ oplevert in een theoretisch auditrapport, maakt het de branche in de praktijk wel weerbaarder.
De Pen – Peter van Meijel – Directeur Van Meijel Automatisering bv